Na een mooie nazomer is het dan toch herfst geworden. Bij de herfst horen dorre bladeren die wegwaaien in de wind. De dagen worden korter, minder warm en lange schaduwen vallen in de waterige zonnestralen. In de herfst denk je als vanzelf vaker aan de dingen en de mensen die voorbij gaan, gegaan zijn. Je denkt vaker aan krachten die minder worden, wegvloeien, het zien, het horen, het lopen, het denken. Dat kan je somber maken.
Natuurlijk kan de herfst ook mooi zijn, kleurrijk, aangenaam van temperatuur. Het is ook het seizoen van de oogst. De vruchten worden binnengehaald. Een mensenleven, elk mensenleven kent rijpe dingen, goede vruchten. In de herfsttijd van je leven mogen die opbloeien in alle pracht. Krachten die tot bloei komen.
En we mogen weten: zo lang als er mensen zijn op aarde zó lang zal Gods liefde er zijn. In zijn liefde en ontferming draagt God ons mensen, hoe zwak en krachteloos we ook kunnen zijn. Hij is groter dan ons hart, Hij is de toekomst voor ons allen.
Niet voor niets vieren wij aan het begin van november de grote feesten van Allerheiligen en Allerzielen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij zijn samen, de mensen van alle eeuwen, zij die ons voorgingen, wij en zij die na ons komen, die lange stoet, op weg door de tijd naar en in het Vaderhuis. De lijdende, de strijdende en de zegevierende kerk. Op Allerheiligen vieren wij hen die al aangekomen zijn, thuis zijn bij God. Dat zijn niet die mensen die wij vaak afgebeeld zien in de heiligenbeelden soms het hoofd wat scheef van vroomheid, handjes devoot gevouwen en de ogen half ten hemel gericht. Het zijn de kanjers, die ook geworsteld hebben met het leven, die gedaan hebben wat zij als trouwe christen moesten doen, en die zo iets goeds van hun levens hebben gemaakt dat zij de zegekroon hebben ontvangen. Vaak heldhaftig in martelaarschap en lijden. Zo goed dat zij ons ten voorbeeld zijn. Bekende mensen, maar ook vele vaders en moeders, gewoon heel goede mensen, niet bekend, behalve in de kleine kring, maar het waren kanjers in hun liefde, zorgzaamheid en trouw.
Op Allerzielen gedenken wij met weemoed en liefde, met dankbaarheid en bewondering, onze geliefde overledenen, die wij nog zo node missen. Hun leven en hun verbondenheid met ons beweegt ons diep. En al denken wij nog iedere dag aan hen op deze dag heel bijzonder. We bezoeken hun graven of andere laatste rustplaats en geven uiting aan onze gevoelens van gemis en verdriet met bloemen of andere symbolen.In onze vier kerken staan wij ook in piëteitsvolle vieringen stil bij hun leven. We noemen hun namen en ontsteken een kaarsje dat niet alleen deze drie woorden bevat: “Ik mis je”, maar ook een gebed dat zij nu thuis mogen zijn in de Glorie van God en dat ze daar voor ons ten beste spreken. Want de liefdevolle band die ons samen heeft gebonden is sterker dan de dood. Wij hopen u allen te mogen begroeten in deze vieringen.
En hartelijke groet aan u allen,
Deken Jos Spee
Op kerk
Op type nieuws